Kun je asfalteren in de regen?

22 februari, 2020 - Regio

Asfalteren. De provincie doet het regelmatig op provinciale wegen. Maar soms kunnen asfalteringswerkzaamheden niet doorgaan. Maar hoe weet je nou of je kunt asfalteren of niet?

 

 

Foto: Provincie Noord-Holland
Foto: Provincie Noord-Holland

Kun je asfalteren in de regen?

Ruud Kool is projectleider bij BAM Infra Regionaal Amsterdam en gaat onder andere over het asfalteren van wegen. Geen betere persoon dus om deze vraag te stellen. Om te bepalen of je wel of niet kunt asfalteren, maakt BAM gebruik van een ondersteuningssysteem. Dat systeem staat op het Infoplaza van Bouwend Nederland en kan 24 uur, 3 dagen of 7 dagen vooruit kijken. Het advies van het systeem is gebaseerd op 3 pijlers: neerslag, windsnelheid en gevoelstemperatuur. “Hoe meer neerslag, hoe sneller de wind en hoe kouder de gevoelstemperatuur, hoe meer kans er is dat je niet kunt asfalteren”, vertelt Kool.

Codes

Bij het advies wordt gebruik gemaakt van 3 codes: groen, oranje en rood. Groen betekent dat er verwacht wordt dat er gewoon geasfalteerd kan worden. Bij code oranje zit je in een kritische fase. “Dan moeten we goed kijken of het mogelijk is om te asfalteren.” Bij code rood wordt afgeraden om te asfalteren.

Type laag

“Tot slot is het nog belangrijk welke soort laag wordt gelegd”, legt Kool uit. Zo zijn de geluidsreducerende deklaag, die gelegd wordt zodat inwoners geen last hebben van verkeerslawaai, en andere deklagen tot 30 mm het kwetsbaarst. Slecht weer leidt bij deze lagen dus sneller tot een oranje of rode code, en het afgelasten van de werkzaamheden. De onder- en tussenlaag van het asfalt is meestal het dikst en het asfalteren van deze lagen gaat daarom vaker door.

Er is nog een aantal technische redenen dat ook een rol speelt in het advies, maar neerslag, windsnelheid en gevoelstemperatuur zijn het belangrijkst. Kool: “Natuurlijk laten we werkzaamheden aan het asfalt het liefst altijd doorgaan, maar de kwaliteit van wegen staat altijd voorop. En daar zien we scherp op toe.”

Bron: Provincie Noord-Holland